Uwe Excellentie, geachte mevrouw Ollongren,

Met belangstelling hebben wij kennis genomen van discussies in de Tweede Kamer over het vraagstuk van de breedplaatvloeren. Wij hebben ook kennis genomen van de inhoud van het blad Cement,  nummer 1 van 2019, dat geheel is gewijd aan de problematiek en oplossingsrichting van de breedplaatvloeren.

Wij als Expertisecentrum Regelgeving Bouw, DGMR en Efectis maken ons, ondanks de vele inspanningen die worden gepleegd, grote zorgen over de gekozen oplossingsrichtingen. Die zorgen hebben wij ook aan leden van de door u ingestelde klankbordgroep onder de aandacht gebracht. Echter zonder  bevredigende antwoorden te krijgen.

Wij hebben de stellige overtuiging dat het aspect brandveiligheid, met name betrokken op de eisen vastgelegd in afdeling 2.2 van het Bouwbesluit 2012, onderbelicht blijft. Wij lezen in het blad Cement stellingnamen die wij niet kunnen rijmen met de kennis die over dit onderwerp bij ons aanwezig is. De stellingnamen zijn afkomstig van de klankbordgroep, en zullen naar wij veronderstellen de basis vormen voor de rekenregels, die u voornemens bent in april af te kondigen.

Een concreet voorbeeld betreft het artikel over het Polakgebouw. In een overzicht over een groot aantal mogelijke oplossingen worden er drie positief beoordeeld, waaronder een oplossing met ingefreesde wapeningsstaven. In deoplossing met ingefreesde wapeningsstaven. In de breedplaten worden sleuven gefreesd. De sleuf wordt gevuld met lijm, en in die lijm wordt een wapeningsstaaf gelegd. ‘De brandveiligheid is gewaarborgd’, maar elke onderbouwing ontbreekt. Wij hebben grote twijfels omdat bij brand de lijm direct daaraan blootstaat. We zijn daarom benieuwd naar de onderbouwing van het oordeel ‘gewaarborgd’.

Wij raden u ten zeerste aan om deze en andere voorzieningen die worden voorgedragen om de onvoldoende sterkte onder kamertemperatuur-omstandigheden op te lossen, ook te laten  beoordelen op het brandgedrag. Wij raden aan ze in het kader daarvan aan de in NEN 6069 vastgelegde brandproeven te onderwerpen te meer daar de rekenregels in de NEN-EN 1990 op de voorgenomen oplossingen niet zijn toegesneden. De daarvoor benodigde deskundigheid kunt u bijvoorbeeld verkrijgen via de NEN commissies ‘Brandveiligheid van gebouwen’ en ‘Brandveiligheidsaspecten bouwproducten en bouwdelen’. Zo kunt u zeker stellen dat de door u in april 2019, zoals toegezegd aan de Tweede Kamer, af te kondigen rekenregels in overeenstemming zijn met het Bouwbesluit 2012. Specifiek kunt u dan zeker stellen dat de met toepassing van die regels aangepaste gebouwen niet alleen voldoend sterkte hebben bij kamertemperatuuromstandigheden, maar ook onder brandomstandigheden. Daarmee bieden ze de vereiste veiligheid aan de gebruikers.

Een afschrift van deze brief zenden wij aan de Vaste commissie BZK van de Tweede Kamer.

Met vriendelijke groet,

Drs. R.J. Wijnands, Voorzitter van de stichting Expertisecentrum Regelgeving Bouw
Ing. J.T. (Johan) Koudijs, DGMR Bouw B.V., directeur Voor deze: Ing. F. Jakobs
Ing. H.P.Verster EFECTIS NEDERLAND General Manager