Delft, 23 maart 2018

Dr. ir. N.P.M. Scholten, Expertisecentrum Regelgeving Bouw

Inleiding

Het is noodzakelijk dat wordt gebouwd conform contract met als ondergrens de publiekrechtelijke regelgeving. Daar is een ieder het over eens. Een ieder weet ook dat dit thans lang niet in alle gevallen gebeurt. Brandveiligheid is daarbij een onderwerp dat na een aantal incidenten onder een vergrootglas ligt.

In Bouwkwaliteit in de Praktijk is in de nummers 1 en 2 recent aandacht besteed aan de brand in de Grenfell Tower in juni 2017 in Londen. Echter is de lezer gebaat bij informatie die niet strookt met de feiten en de inhoud van de regelgeving en de techniek? Wij plaatsen daar vraagtekens bij.

Naar ons oordeel heeft het geen zin te speculeren over deze materie als de formele onderzoeken nog niet zijn afgerond. Daarom heeft de minister ook heel verstandig gesteld dat ze eerst de formele onderzoeksresultaten afwacht alvorens het gesprek aan te gaan over de Nederlandse regelgeving.

De technische inhoud

We citeren:

Het Bouwbesluit 2012 stelt eisen aan de klasse van brandvoortplanting van constructieonderdelen en stelt geen eisen aan materialen sec. Een constructieonderdeel is een combinatie van materialen, zoals toegepast in een bouwwerk. Het gaat dus niet om een enkel materiaal, maar om de materiaalcombinatie zoals toegepast in het bouwwerk, waarbij de combinatie van materialen moet worden beschouwd tot een bepaalde diepte vanaf het oppervlak dat aan vlammen kan worden blootgesteld. Hoe de beproeving en beoordeling plaatsvindt is vastgelegd in NEN-EN normbladen. Dat leidt vervolgens tot een klasse-aanduiding waarvan de classificatie Europees is geregeld. Het Bouwbesluit 2012 stelt voor een buitengevel deze eis, waarbij het constructieonderdeel vanaf  de buitenzijde moet worden beschouwd en de spouw en het daaraan grenzende isolatiemateriaal, afhankelijk van de dikte en samenstelling van het buitenspouwblad, in de beproeving mee moet worden beoordeeld. In Nederland zijn we heel bewust afgestapt van het stellen van eisen aan de bijdrage tot brandvoortplanting of onbrandbaarheid aan materialen sec. Het aanbrengen van een laag van enige microns dik van onbrandbaar materiaal dat bij een brand snel loskomt van de ondergrond levert namelijk geen bijdrage aan de brandveiligheid.

De stelling dat de spouw buitenlucht is en daarom al het materiaal grenzend aan de spouw moet voldoen aan klasse B, is onjuist. NEN 6068 is hierover duidelijk als resultaat van hetgeen over deze materie in de normcommissie 351 007 “Brandveiligheid van bouwwerken” tussen de experts is gewisseld.

Even het citaat uit NEN 6068:

5.2.1 Brandgedrag gevel

De gevel van

  • het gebouw waarin de ruimte is gelegen van waaruit de weerstand tegen brandoverslag wordt bepaald én
  • het gebouw waarin de ruimte is gelegen waarnaartoe de weerstand tegen brandoverslag wordt bepaald

mag niet in belangrijke mate bijdragen aan de brandvoortplanting over de gevel.

Hieraan wordt geacht te zijn voldaan als de buitenzijde voor ten minste 95 % bestaat uit bouwmateriaalcombinaties die ten minste voldoen aan klasse B bepaald volgens hoofdstuk 4 t.m. 8, 10, 13 en 12.1 van NEN-EN 13501-1.

Bij deze voorwaarde is een uitgangspunt dat branduitbreiding via een spouw niet mogelijk is.

Wanneer de detaillering zo is uitgevoerd dat vlammen niet in de spouw kunnen binnendringen, dan is als de gevel, bezien vanaf de buitenlucht, aan klasse B voldoet aan het Bouwbesluit 2012 op dit aspect voldaan.  Als de vlammen wel in de spouw kunnen slaan, dan is NEN 6068 dus niet toegesneden op de gekozen oplossing en treedt artikel 1.3 (gelijkwaardigheid) van het Bouwbesluit 2012 in werking.  Ook dan geldt niet per definitie dat al het materiaal (bedoeld zal zijn alle constructieonderdelen) dat grenst aan de spouw, moet voldoen aan brandklasse B. Als het zo eenvoudig was, had de normcommissie 351 007 die eis wel in NEN 6068 verankerd.

De suggestie wordt gedaan dat spouwcompartimentering ook in Nederland standaard voorgeschreven zou moeten worden. Nederland kent prestatie-eisen vanuit de doelstellingen die aan de brandveiligheidsvoorschriften ten grondslag liggen. Wanneer sprake is van een gevelbrand die nergens naar binnenslaat, is wel sprake van grote schade, maar niet van een situatie die strijdig is met de publiekrechtelijke voorschriften. Het Bouwbesluit 2012 stelt eisen aan de wbdbo (een 3D-eigenschap) tussen brandcompartimenten, waarbij volgens NEN 6068 alle mogelijke branduitbreidingstrajecten moeten worden beschouwd. Dus ook het traject dat via de spouw verloopt. Wanneer aan de wbdbo-eis wordt voldaan zonder dat spouwcompartimentering is aangebracht, waarom zou dan spouwcompartimentering verplicht moeten worden voorgeschreven? En wat is het nut van spouwcompartimentering als het “buitenspouwblad” korte tijd nadat het aanraking is gekomen met vuur bezwijkt? Dan is namelijk het alsdan nog resterende deel van de gevel het constructieonderdeel dat aan vlammen wordt blootgesteld en dan dient spouwcompartimentering geen enkel doel. De stelling dat Nederland spouwcompartimentering in het Bouwbesluit 2012 dwingend voor alle gevallen zou moeten voorschrijven, is naar ons oordeel niet juist en leidt tot onnodige regelgeving die lang niet in alle gevallen een doel dient.

In het citaat wordt ook gesteld dat de UK fire resistance class 0 gelijk te stellen is aan brandklasse A. Dit is evenmin juist. In de eerste plaats gaat het niet om ‘fire resistance’ (brandwerendheid), maar om ‘fire propagation’ (brandvoortplanting). Experts weten dat elke één op één vertaling van oude classificatie naar SBI-classificatie mank gaat.  Bij de overgang van NEN 6065 tot en met NEN 6066 naar NEN-EN 13501-1 zijn daarnaar door Efectis in nauwe samenwerking met de industrie studies gedaan. De uitkomsten zijn openbaar toegankelijk gemaakt. Dat geldt ook voor buitenlandse classificaties. De specialisten weten dat de UK class 0 ten hoogste brandklasse B scoort.

Nog meer weetjes

Al langere tijd wordt er binnen de NEN gelederen gediscussieerd of de brandklassen die Europees zijn vastgelegd en waarvan de lidstaten niet mogen afwijken, voor gevels in specifieke situaties wel toereikend zijn. Dat heeft geleid tot een grootschalig Europees onderzoek dat thans loopt en dat vanuit de normcommissies 351 007 en 353 084 wordt begeleid. Een aparte werkgroep “brandveiligheid gevels’ is daartoe onlangs van start gegaan.

Brandveiligheid is een complexe materie waarbij men veel van de technische inhoud en de achtergrond moet weten alvorens te kunnen concluderen of sprake is van veilige of onveilige situaties. Het uitsluitend kijken naar één deelaspect kan tot heel foutieve oordelen leiden. Het is dan ook gevaarlijk om als je niet over uitgebreide materiekennis beschikt conclusies en stellingen naar buiten te brengen. Datzelfde geldt voor oordelen over kwaliteitsborgingssystemen. Kan een beoogd kwaliteitsborger tot een juiste brandveiligheidsbeoordeling komen? Kan een medewerker van de beoogde toelatingsorganisatie oordelen of een kwaliteitsborger terecht tot een positieve of negatieve beoordeling is gekomen bij deze complexe materie? Of is het toch beter te vertrouwen op het systeem dat door de Tweede Kamer in een unaniem aangenomen motie is bepleit: de erkende technische goedkeuring.

Immers, verwacht mag worden dat in het gremium dat de erkenning zal verlenen de benodigde integrale kennis aanwezig is.